Alle voorwaardelijke ervaringen zijn te vergelijken met een droom. De uiterlijke wereld die door onze zintuigen wordt ervaren lijkt werkelijk en vast, maar bestaat eigenlijk uit minieme deeltjes die steeds verder op te splitsen zijn tot ze uiteindelijk verdwijnen. Deze verschijningswereld wordt constant met anderen gedeeld en heeft betrekking op lichaam, spraak en geest. Wat je gedurende de nacht ervaart is een privé-droom die vooral je eigen geest aangaat.
Boeddha vergeleek onze uiterlijke en innerlijke werelden met dromen, omdat niets in zijn essentie blijvend bestaat. Alle mentale en fysieke fenomenen ontstaan, veranderen en verdwijnen weer. Gemoedstoestanden, opleiding, opvoeding en achtergrond kleuren iemands visie. We ervaren alleen de vibraties die onze zintuigen kunnen oppikken en daarom nemen we dingen niet waar zoals ze zijn. Als we ons bijvoorbeeld gelukkig voelen, ziet alles er mooi en leuk uit, maar tijdens ongelukkige toestanden lijkt hetzelfde afschuwelijk en is alles moeilijk. Onze perceptie wordt daarom zowel bepaald door uiterlijke condities als door veranderende geestestoestanden.
De droomtoestand bevat een bepaalde wijsheid, omdat we gedurende de droom meer bewust zijn van de onwerkelijke essentie van dingen. Het gemak waarmee we in een droom een miljoen euro winnen of verliezen, toont eigenlijk een diepe wijsheid in het begrijpen van de essentie van onze geest.
Boeddhistische meditatie traint het vermogen om het bewustzijn in de essentie van de geest te laten rusten.