De mogelijkheden die Boeddha ongeveer 2550 jaar geleden had om zijn leer door te geven waren uniek. Hij leefde tijdens de bloei van een hoog ontwikkelde cultuur in Noord-India en was omringd door zeer intelligente leerlingen. Zodoende kon hij na zijn verlichting 45 jaar lang de wegen naar volle ontplooiing van de geest tonen. Dat is ook de reden waarom zijn methoden zo divers zijn. De Kangyur, de verzameling van Boeddha’s eigen woorden die na zijn dood zijn opgeschreven, bestaat uit 108 boeken met 84.000 zeer bruikbare uiteenzettingen. De latere commentaren van zijn leerlingen zijn overgeleverd in nog eens 254 duimdikke boeken, de Tengyur.
Uit zijn lessen hebben zich sindsdien vele scholen ontwikkeld, die gemeen hebben dat ze streven naar een totaalontwikkeling van de mens. Ze proberen lichaam, spraak en geest zinvol in te zetten conform wat Boeddha adviseerde, aanschouwelijk maakte en voorleefde.